A.F.A.M. Wetzer, 29 juli 2009
's-Hertogenbosch kent het predikaat 'ereburger'. Dat ontvangt degene die zich bijzonder verdienstelijk voor de stad heeft gemaakt. Naast een oorkonde krijgt de ereburger een goude stadspenning. Twee van dergelijke belangrijke Bosschenaren hebben gewoond achter de voorgevel van: Verwersstraat 7. Het pand De Wildeman is ruim vijf eeuwen oud en kent een rijke geschiedenis. Het werd kort na 1463 - toen een vorig pand bij een stadsbrand geheel verwoest was - gebouwd. Het was als ververij in gebruik; geen ongebruikelijke onderneming in de Verwersstraat. Uit de zestiende eeuw dateert een fraai beschilderd balkenplafond. In de 17e en 18e eeuw heeft er op het achtererf een schuilkerk gestaan. Heimelijk konden katholieke Bosschenaren hier naar de kerk gaan. Uit het begin van de negentiende eeuw dateert de voorgevel. Een uitvoerige bouwkundige beschrijving van het pand maakte in 1977 de toen juist afgestudeerde bouwkundig ingenieur Ad van Drunen in het tijdschrift Brabants Heem. In 1860 woonde George Diepen, commandant van de Bossche schutterij, in het huis De Wildeman met zijn vrouw. Het eigenlijke beroep van Diepen was koopman. Hij was werkzaam bij Fa. J. Diepen en Zoon, leverancier van militaire goederen. Op 12 maart 1860 kreeg het echtpaar Diepen-Hermans een zoontje: Arnold Frans. De jongen kreeg les bij de fraters van Tilburg in zijn geboortestad. Vervolgonderwijs volgde hij op het seminarie. In 1919 werd hij bisschop van 's-Hertogenbosch, voordien was hij er ondermeer rector op de Bisschoppelijke Kweekschool. Bij zijn gouden priesterfeest in 1934 werd hij ereburger van 's-Hertogenbosch. Mgr. Diepen overleed in 1943. De familie Diepen verhuisde in de jaren '60 van de vorige eeuw naar de Vughterdijk, het laatste stukje van de huidige Vughterstaat. In het huis in de Verwersstraat kwam de familie Van Sasse van Ysselt, afkomstig uit Waalwijk, te wonen. Tot het gezin hoorde de in 1852 geboren Alexander. Hij studeerde in 's-Hertogenbosch aan de Rijks HBS en het gymnasium, waarna een rechtenstudie in Leiden volgde. Jhr. mr. A.F.O. van Sasse van Ysselt werd rechter in 's-Hertogenbosch en was lid van de Eerste en Tweede kamer. Hij was zeer actief als amateur-historicus en publiceerde veel over de Bossche en Brabantse geschiedenis. In 1922, bij zijn 70-ste verjaardag, werd hij door de gemeenteraad tot ereburger van 's-Hertogenbosch benoemd. De vrijgezel stierf in 1939 bij een ongeval, op weg naar zijn vakantieverblijf in Zwitserland. Het pand, waarin de families Diepen en Van Sasse van Ysselt woonden, kent thans geen bewoners meer. De bovenverdiepingen zijn als kantoorruimten in gebruik. De benedenverdieping - met zijn beschilderde plafonds - staat thans leeg. Er was namelijk een kledingzaak in gevestigd, waarin een verlaagd plafond was aangebracht. Dat mocht niet. Het moderne plafond werd verwijderd en de beschilderde 16e eeuwse balken kwamen weer tevoorschijn. Dat lijkt nu een bezwaar te zijn om er een winkel in te vestigen. Zou het niet juist zeer aantrekkelijk zijn om in zo'n pand, met illustre bewoners, met een fraai plafond en een rijke historie een negotie uit te oefenen? |
familie van Sasse van Ysselt1317. "De Wildeman". Hierachter vroeger een Roomsche huiskerk, die door een straatje Noordelijk van dit pand, en ook van uit Achter 't Stadhuis bereikt kon worden. | 69 |
Huis met hoge gepleisterde lijstgevel; schuiframen; schilddak; eerste helft 19e eeuw. |
(No. 7) Dit huis heette in de tweede helft der 16e eeuw Onze Lieve Vrouw in de Zon (Reg. n°. 237 f. 43); later kreeg het den naam van de Wildeman. | 177 |
Blijkens eene Bossche Schepenakte van 12 Juli 1532 (Reg. n°. 141 f. 402) had het eens tot eigenaar Petrus de Vette, als wanneer het begrensd werd door het huis van Ewald der Kijnderen ex uno en dat van Jan Leckaert ex alio en werd het later door den verwer Jan, zoon van Nollekinus 1), verkocht aan Petrus Pels van Geffen; van dezen erfden het diens zonen: Jan, Thomas en Petrus Pels, van wie de beide eerstgenoemden hun 2/3 in dat huis verkochten aan den laatstgenoemde hunner; het werd toen gezegd te staan tusschen het huis van Martinus Pels ex uno en dat van Arnd Pels ex alio. Van laatstgenoemden Petrus Pels erfde volgens dezelfde akte dit huis zijn zoon Nycolaus Pels, die het overdroeg aan Petrus Pels, den zoon van Jan (voornoemd?); van dezen laatste erfde het diens dochter Jenneken Pels; de uitvoerders van haren uitersten wil, zijnde Godefridus Symons, Willem Pynappel, meesters en rectoren der Collegiale Kerk van St. Jan Ev. te den Bosch en Daniel van Vlierden, meester en rector van het Groot Ziekengasthuis aldaar, verkochten bij meergezegde akte dit huis, dat nu gezegd wordt te zijn: huis, erf, plaats en achterhuis, staande tusschen het huis van Henrick Stappaerts Peterszn ex uno en dat van mr. Antoni Arndszn, verwer, en zijne kinderen, Marktwaarts ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de Dieze, - aan den verwer Jan van Doerne, zoon van Godefridus van Beersdonck. Petrus Janszn van Doirne als executeur van het testament van laatstgenoemden kooper, die nu genaamd is Jan, zoon van Godefridus van der Beersdonck genaamd van Doirne, verkocht vervolgens 8 Nov. 1569 (Reg. n°. 236 f. 435) het hierbedoeld huis aan Lambrecht, zoon van mr. Wouter van Achelen, raad van den Bosch; deze verleende 16 Februari 1571 (Reg. n°. 237 f. 42 vso) uit dit huis eene grondrente aan Aleid weduwe van Jan van Doirne; het werd toen gezegd te zijn; domus, area, ortus cum tinctorio, dicto communiter een verwerye, dictae commu- | 178 |
niter Ons Lieff Vrouwe in de Son, sitae in platea tinctoris inter domum heredum quondam Arndi Anthoeniszn ex uno et inter domum, dictam die blauw hant, ex alio. Later werd dit huis gerechtelijk uitgewonnen en toen werd daarvan koopster Heylwich, weduwe van Petrus Janszn van Doirne voornoemd; zij verkocht het 22 November 1594 (Reg. n°. 258 f. 27) aan mr. Gregorius van Berzelaer, procureur bij de Schepenbank van den Bosch. Deze huwde 1°. met Isabella, dochter van Philip Molckmans, die hem slechts één kind schonk, Maria genaamd; 2°. met Maria van den Broeck, dochter van Lambert Jasparszoon en Yda Noppen Henricksdochter; nadat hij in dit huis overleden was, werd het 30 Augustus 1617, als wanneer het werd omschreven als: huis met erf, tuin, poort en achterhuis, toebedeeld (Reg. no. 658 f. 454) aan zijne genoemde tweede vrouw, die al zeer spoedig na zijnen dood hertrouwde met Johan van Bierbeeck, welke in 1623 stierf. In 1665 (Reg. no. 458 f. 216) werd gezegd, dat dit huis toebehoort aan de erfgenamen van Madame de Lorié, wier namen geweest moeten zijn Maria Marcadel, huisvrouw van Pierre Amelie genaamd de Lorié; hoe zij dit huis verkregen had, blijkt niet. Tijdens dat zij het bezat, zal gestoord zijn de Katholieke godsdienstoefening, welke Martinus Ackersdijck als volgt vermeldt in zijn Memoriaal: den lesten January 1655 gestoort een paepsche conventicule, dewelcke werdt gehouden achter de huysingen, genaempt de blauwe handt in de Ververstraet alhier ende is voor het huys betaelt de volle peene. Mogelijk is het, dat hij zich vergiste, waar hij vermeldde dat het conventicule gehouden werd achter het huis de Blauwe hand, omdat, zooals hierna zal worden medegedeeld, het achterhuis van het huis de Wildeman een Katholiek bedehuis was; hij zal dan tot het maken van die fout gekomen zijn, doordien hij zal gezien hebben, dat door eenen gang, die oudtijds liep tusschen het huis de de Blauwe hand en het huis St. Jacob en tot het huis de Blauwe hand behoorde, de Katholieken gingen naar het geheim bedehuis, dat, als gezegd, achter de Wildeman | 179 |
zich bevond. Het zou echter ook kunnen zijn, dat voor dit bedehuis aanvankelijk was ingericht het achterhuis van het huis de Blauwe hand, en dat, toen de van Bree's eigenaren waren geworden van het huis de Wildeman, dat bedehuis is overgebracht naar het achterhuis van laatstgezegd huis. Genoemde echtelieden de Lorié-Marcadel hadden deze kinderen: Anna Amelia, echtgenoote, eerst van Samuel Menssingh, sergeant, daarna, sedert 1671, van Willem Nanninck, kapitein in het Regiment Kirck Patrick; Pierre; Daniël en Madeleine de Lorié; de drie laatstgenoemden hunner stonden 4 November 1667 (Reg. no. 448 f. 50) hunne aandeelen in dit huis, dat alstoen omschreven werd als: huys, erve, hoff ende stallingh, af aan hunne genoemde zuster, wier laatstgenoemde man, na het een tijdlang te hebben bewoond, het 25 November 1694 (Reg. no. 509 f. 112 vso) verkocht aan Willem of Guilelmo en aan Ignatius of Ignatio van Bree, bankiers te den Bosch, zonen van Dirk en Elisabeth van Niel; het werd toen gezegd te zijn: huis met erf, zijdelkamer, tuin, plaats en achterhuis, staande in de Verwerstraat tusschen het huis van wijlen David van den Velde, ridder, Marktwaarts ex uno en het huis de Blauwe hand, toebehoorende aan Marie de Lelye, weduwe van Joris van der Borght, ex alio en zich uitstrekkende tot aan de Dieze. Zij braken af het achterhuis van dit huis, dat een stal was geweest en door middel van eene galerij, welke langs den muur van het huis de Blauwe hand liep, met hun voorhuis was verbonden, en bouwden er een nieuw achterhuis voor in de plaats.
Van laatstgenoemde koopers kwam dit huis evenals het daarnaast staand huis St. Anna door vererving aan mr. Amandus van Bree; Guielmus en Hermanus van Bree; Theodora of Dorothea de Laure, weduwe van Guillaume of Pieter Guillelmo van Bree; Johan Theodoor, Johan Herman en Maria Elisabeth van Bree 2). Zij verkochten 1 April 1761 (Reg. no. 584 f. 203 vso) dit huis, mitsgaders de Roomsche kerk, so als
| 180 |
deselve agter (dat huis) gestaan en gelegen is, aan mr. Theodoor François Santvoort, advocaat te en griffier van den Bosch, die het 22 Juni 1804 overdroeg aan zijne jongste dochter Elisabeth, huisvrouw van Hendrik de Jong.
Toen nu wijlen Jhr. Mr. Leopoldus Boudewijn Constantinus Lodewijk van Sasse van Ysselt, auditeur-militair te den Bosch, in 1861 dit huis gekocht had, deed hij het achterhuis daarvan, dat tot Roomsche kerk gediend had doch daarvan geen enkel kenmerk bezat, tot aan den grond toe afbreken en vergrootte met het erf daarvan den tuin van dit huis. Schutjes schreef in zijn Bisdom van 's Bosch IV p. 292 van deze kerk: „van de bidplaats der Jesuiten in de Verwerstraat weet men de plaats niet meer aan te wijzen; zij werd in 1720 door hen ontruimd en is na 1731 vernietigd”. Thans staat deze plaats door het vorenstaande vrij wel vast.
In gezegden tuin liggen, zooals wij in Dl. I blz. 23 reeds zagen, de fondamenten van eenen vestingmuur en wel tusschen het huis de Wildeman en de plaats, waar de bidplaats eens stond; hij liep, zooals wij t.a.p. eveneens zagen, uit de richting van de Fonteinstraat naar de achter meergezegden tuin stroomende Dieze.
Dat die muur werkelijk gediend heeft ter verdediging van den Bosch en alzoo betrof eene uitbreiding van die stad, waarvan hare kronijkschrijvers, voor zooverre die tot dusverre bekend waren, geene melding maken, wordt aannemelijk gemaakt door de navolgende passage uit een door Dr. C.F.Xav. Smits onlangs gevonden handschrift van ongeveer het jaar 1625, dat door een Jezuit, die met de geschiedenis van den Bosch uitstekend vertrouwd was en, gelijk uit den tekst blijkt, in de Verwerstraat woonde, geschreven is: cum civitas Silvaducensis ... adhuc angustis terminis contineretur, locus, qui postea muris cinctus fuit et plateae a tinctoribus nomen dedit ...; in hoc loco (Verwerstraat n.l.), dum adhuc extra muros esset, quidam viri, in pietatis cultum consentientes, anno Domini 1196 ... sibi habitaculum (dat der Bogarden n.l.) delegerunt.”
| 181 |
Noten | |
1. | Uit eene Schepenakte, vermeld in de beschrijving van het volgend huis de Blauwe hand, blijkt, dat zijn familienaam Hamer was. |
2. | Hoe zij aan hunne auteurs bestonden zagen wij reeds op blz. 32 en 33. |
1994 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Twee ereburgersBrabants Dagblad donderdag 21 juli 1994 (foto) |
|
2000 |
Juliette RodingVan beschilderde balk tot bloementjesbehang. Het onderzoek naar het Bossche interieur van Middeleeuwen tot hedenDe onderste steen boven (Utrecht - 's-Hertogenbosch 2000) 160-166 |
1865 | jhr. mr. L.B.C.L. Sasse van Ysselt (auditeur militair in de 1e militaire afdeeling) |
1875 | jhr. mr. L.B.C.L. van Sasse van Ysselt (auditeur-militair in de 2e militaire afdeeling) |
1881 | jhr. mr. A.F.O. van Sasse van Ysselt (advocaat en plaatsvervanger bij het kantongerecht) - jhr. mr. L.B.C.L. van Sasse van Ysselt (auditeur-militair in de 2e militaire-afdeeling) |
1908 | jhr. mr. L.B.L.C. van Sasse van Ysselt |
1910 | jhr. mr. L.B.L.C. van Sasse van Ysselt |
1928 | jkvr. V.L.H. van Sasse van IJsselt |
1960 | fa. Hodenius (groothandel in tabak, koffie, thee en suikerwerken) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 90